CIN

Nieren kunnen heel lang een verminderde nierfunctie compenseren. Pas wanneer meer dan 75% van de nierfunctie verloren is gegaan, tonen katten de kenmerkende verschijnselen van deze aandoening. Daarom kan meestal niet meer worden vastgesteld wat de ziekte uiteindelijk heeft veroorzaakt. Enkele oorzaken van chronische nierinsufficientie zijn leeftijdsgebonden veranderingsprocessen (de ‘normale’ ouderdom), bacteriële of virale infecties, hoge bloeddruk, immunologische oorzaken, tumoren, gifstoffen (bijvoorbeeld door het eten van giftige planten) en aangeboren erfelijke nierafwijkingen zoals PKD (Polycystic Kidney Disease).

Nierinsufficiëntie treft met name oudere katten. Er zijn echter ook erfelijke vormen die zich bij jonge katten al voordoen. Het risico neemt met de leeftijd toe en nierproblemen komen bij meer dan 30% van de katten ouder dan 15 jaar voor. Chronische nierinsufficiëntie is de belangrijkste doodsoorzaak bij oudere katten. In het eindstadium is de nier verhard en klein geworden; deze nieren noemen we ook wel ‘schrompelnieren’ .

Symptomen

  • Veel drinken en veel plassen
  • Verminderde eetlust
  • Vermagering
  • Uit de bek stinken (doordat afvalstoffen via het speeksel uitgescheiden kunnen worden)
  • Braken en/of diarree (doordat de kat zichzelf aan het vergiftigen is. Normaal worden deze giftige stoffen door de nieren uitgescheiden)
  • De kat kan uitgedroogd raken, ondanks dat hij of zij veel drinkt.
  • Lusteloos en slapte worden.
  • Mottige of vervilte vacht

Diagnose
Aan de hand van het soortelijk gewicht van de urine kan gezien worden of een kat veel of weinig drinkt. Normaal is het soortelijk gewicht van een kat 1.030 tot 1.050. Bij een kat met (beginnende) nierproblemen zie je dat het soortelijk gewicht van de urine lager is dan 1.020 en kan er eiwit in de urine aanwezig zijn. 

Door middel van bloedonderzoek kan er aangetoond worden of er een nierprobleem aanwezig is. De nierfunctie wordt bepaald door twee stoffen in het bloed te meten. De ene is ureum (een afbraakprodukt van eiwit) en de andere is creatinine. Beiden zullen verhoogd zijn in het bloed bij nierinsufficiëntie.
Andere veranderingen die in het bloed kunnen worden waargenomen bij nierinsufficiëntie zijn een verhoogd fosfaat, een verlaagd kalium, en bloedarmoede en een verhoogde bloeddruk.

Behandeling
In principe kunnen de nieren in geval van nierinsufficiëntie niet beter gemaakt worden. Wel kan er voor worden gezorgd dat de nieren niet extra worden belast en wij kunnen er voor zorgen dat de kat minder last heeft van de gevolgen van het nierfalen:

  • Nierdieet: is een dieet wat speciaal gemaakt is voor katten met nierinsufficiëntie. Dit voer bevat minder fosfor (fosfaat) en minder eiwit zodat de nieren minder belast worden om deze stoffen af te breken en uit te scheiden. Nierdieet bevat daarnaast meer energie en is extra smakelijk omdat de meeste nierpatiënten een slechte eetlust hebben.

Met medicijnen kunnen een aantal processen in en rond de nieren in positieve zin worden beïnvloed, dit altijd in samenspraak met een dierenarts:

  • ACE-remmers: ACE-remmers als Fortekor® en Benakor® verlagen de bloeddruk en verbeteren de doorbloeding van de nieren.
  • Semintra®: Deze angiotensie receptor blokker (ARB) is een oplossing voor oraal gebruik die het eiwitverlies via de nieren vermindert en verbetert tevens de doorbloeding van de nieren.
  • Fosfaatremmers/binders: Ipakitine® en Proefra® en zijn voedingssupplementen welke in het maagdarmkanaal de calcium- en fosfaatopname regelen waardoor er minder fosfaat wordt opgenomen, uremische toxinen worden gebonden en de progressie van het nierfalen wordt vertraagd.
  • Amlodipine®: Amlodipine kan worden ingezet als bloeddrukverlagend medicijn.
  • Valiumtabletten: Wanneer er door de nierinsufficiëntie een verlaagd kaliumgehalte in het bloed aanwezig is kan het soms raadzaam zijn dit tekort aan te vullen.

Prognose
De prognose is heel wisselend. Er zijn katten die na de diagnose het nog jaren uitstekend doen op het nierdieet en de medicatie, maar ook zijn er dieren waar de aanpak minder goed aanslaat en er helaas op relatief korte termijn voor euthanasie moet worden gekozen. In zijn algemeenheid is het raadzaam om de kat goed te observeren en in geval van twijfel te overleggen met een dierenarts.

Bron: Diergeneeskundig Centrum