HCM

Bij Hypertrofische Cardiomyopathie is de hartspier (myocardium) verdikt. De kamer (linker ventrikel) van het hart wordt hierdoor kleiner. Er is onvoldoende ruimte in de kamer om al het bloed dat uit de longen komt op te vangen en weg te pompen. Eerst zal het hart sneller gaan kloppen. Later gaat de linker boezem functioneren als een stuwmeertje: al het bloed dat niet meteen de kamer in kan stromen wordt hier dan bewaard. De linker boezem rekt hierdoor uit.

Kattenras
Alle katten kunnen HCM krijgen. De ziekte komt vaker voor bij de Britse Korthaar, Maine Coon, Noorse boskat, Ragdoll en de Sphynx. Ook bij Bengalen, Pers, Siberische katten, en Scottish Fold wordt HCM gemeld.

Leeftijd
Sommige katten krijgen al op jonge leeftijd ernstige problemen. Andere katten ontwikkelen pas op oudere leeftijd milde klachten. Bij de Maine Coon zien we HCM vaak pas vanaf 3 jaar, terwijl bij de Ragdoll de ziekte al op 1 à 2 jarige leeftijd duidelijk kan worden. Bij beide rassen zien we ook wel, dat de ziekte soms pas op 6 tot 8 jarige leeftijd optreedt.

Symptomen
In het begin merkt u niets aan uw kat. Pas als uw dierenarts een hartruis of een onregelmatige hartslag vindt, of als uw kat klachten ontwikkelt zoals benauwdheid, verlammingen of hersenafwijkingen, wordt de diagnose HCM gesteld. Sommige katten overlijden plotseling, zonder andere symptomen.

Vocht in de longen bij de kat met HCM
In het begin zal de boezem (linker atrium) van het hart dus groter worden. Als de boezem niet verder kan oprekken, zal er bloed en vocht  in de longen blijven staan. De kat krijgt last van vocht.

  • In de longen (longoedeem)
  • Achter de longen en/of
  • Vocht in het hartzakje
  • De kat wordt benauwd, gaat sneller en dieper ademhalen. Bij het ademen maakt de kat geen afwijkend geluid.

Trombose
In de vergrote boezem ontstaan afwijkende wervelingen in het bloed. Hierdoor komen er stolsels. Deze bloedstolsels kunnen de bloedvaten inschieten en elders in het lichaam vastlopen. Dit noemen we trombose. Als het stolsel vastloopt op de plek waar de grote lichaamsslagader (aorta) zich vertakt in de twee bloedvaten naar de achterpoten en het bloedvat naar de staart, ontstaat een plotselinge, pijnlijke verlamming van de achterpoten en de staart. Als het stolsel op een andere plek vastloopt, zijn de symptomen vaak minder opvallend.

Plotseling overlijden van katten met HCM
Katten met HCM kunnen hartritmestoornissen krijgen.
De hartspier is dikker geworden, maar de bloedvoorziening van deze spier in hetzelfde gebleven. Hierdoor ontstaat zuurstofgebrek in de hartspier, waarbij de kat een onregelmatige hartslag kan krijgen. Bij een ernstig onregelmatige hartslag (kamerfibrilleren) pompt het hart geen bloed meer rond en komt de kat te overlijden.

Diagnose

  • Bij lichamelijk onderzoek is vaak een hartruis en soms een onregelmatige hartslag te horen.
  • Met een echo is de dikte van de hartspier te meten en kan de grootte van de linker boezem worden vastgesteld. In sommige gevallen is een stolsel in de linker boezem zichtbaar.
  • Op een röntgenfoto is de hartschaduw soms vergroot en is longoedeem zichtbaar.
  • Met een ECG (electrocardiogram) kunnen hartritmestoornissen worden onderzocht.
  • Met bloedonderzoek kan bij de Ragdoll een erfelijke aanleg voor HCM worden vastgesteld. Het is met bloedonderzoek niet te zien of de kat ook werkelijk een verdikte hartspier heeft of medicatie nodig heeft.

Een verdikte hartspier kan ook worden veroorzaak door een hoge bloeddruk, nierfalen, schildklierproblemen en andere hormonale ziekten. Een bloeddrukmeting en bloedonderzoek kunnen daarom nodig zijn om andere ziekten uit te sluiten.

Behandeling
HCM kan niet worden genezen.
Er kunnen medicijnen worden voorgeschreven die bedoeld zijn om vocht af te drijven of hartritmestoornissen te behandelen, als deze problemen zich voordoen. Ook kan er medicatie worden voorgeschreven om de kans op het ontstaan van bloedstolsels te verminderen (bloedverdunners). Er zijn geen medicijnen die een stolsel (trombus) kunnen oplossen. Als de kat klachten heeft, passend bij trombose, moet het lichaam de stolsels zelf opruimen.

Levensverwachting van de kat bij HCM
Sommige katten ontwikkelen HCM op jonge leeftijd en verslechteren snel. Bij andere katten wordt de diagnose pas gesteld op oudere leeftijd en zijn de klachten mild en langzaam progressief.
Over het algemeen geldt: hoe jonger de kat bij het eerste optreden van de hartproblemen, hoe slechter de prognose.

Is HCM erfelijk?
De erfelijke informatie ligt vast op het DNA. Een gen is een stukje DNA dat informatie bevat voor één bepaalde eigenschap. Ieder mens en dier (en dus ook iedere kat) heeft van elk gen twee stuks. Als een gen beschadigd raakt (mutatie) kan het zijn dat een dier een bepaalde stof in het lichaam niet meer goed kan maken. Soms ligt er dus al in het DNA vast, dat je ziek kan gaan worden.

Bij de Ragdoll is een gen (het MyBPC 3 gen) bekend, dat kan leiden tot HCM (mutatie R820W).
Katten met twee stuks van dit defecte gen (homozygoot) hebben een grotere kans op ziekte dan katten waarbij maar één van beide genen afwijkend is (heterozygoot).

 Er zijn katten waarbij de bloedtest HCM-positief is, maar waarbij de kat geen HCM ontwikkelt.

Negatief fokadvies
Toch is het advies om niet met dieren te fokken die homozygoot positief zijn, omdat deze aan 100% van hun nakomelingen de mutatie doorgeven en dus wel een erg grote kans hebben om HCM te krijgen.
(De DNA test voor het ene ras is zinloos om te gebruiken bij een ander ras.)
Bij de mens zijn meer dan 130 verschillende mutaties bekend die bijdragen aan de vorming van HCM. Het is dus waarschijnlijk dat ook bij de kat veel meer mutaties zijn dan nu bekend is. Het kan ook zo zijn, dat bij ieder ras een andere mutatie de oorzaak is van HCM.
Het is aan te raden om een hartecho te maken, voordat de dieren gebruikt worden voor de fok. 

  • Als de echo afwijkend is, is het verstandig om niet met de dieren te fokken.
  • Als de echo niet-afwijkend is, is dit geen garantie dat het dier later niet alsnog HCM zal krijgen en dat de afwijking wordt doorgegeven aan het nageslacht. Het is aan te raden om de echo later te herhalen.

Het is ook verstandig om een genetische test te doen. Als de genetische bloedtest afwijkend is, is fokken ook niet aan te raden:

  • Bij een homozygoot afwijkend dier wordt het afwijkende gen altijd doorgegeven aan de nieuwe generatie.
  • Bij een heterozygoot dier, zal een deel van het nageslacht het foute gen niet krijgen.

U kunt de fokker altijd vragen naar de resultaten van de testen en deze in zien.

Bron: Medisch Centrum Voor Dieren