Geschiedenis van de Sibeer

De Siberische kat komt van oorsprong uit Rusland en niet alleen vanuit Siberië.
Dit zou je kunnen denken als je alleen naar de naam van de kat kijkt.

De Siberische kat is al een heel oud ras, het is zelfs een oerras, maar nog niet heel lang als zodanig erkend, hierover later meer. Een oerras betekent dat dit ras in de natuur is ontstaan. Dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld de Ragdoll wat een echt gefokt ras is. Vanwege het leven in de natuur/bossen zijn er soms nog mensen die deze katten Siberische boskatten noemen.

In de voormalige Sovjet Unie was het jarenlang verboden om huisdieren te houden en te fokken. (De term huisdier moet je hier zien als echte huisdieren en niet zoals wij in Nederland kleine huisdieren zoals hond en kat, en de grote huisdieren zoals een koe kennen.) Het fokken was verboden vanwege de voedseltekorten.
De Siberische kat kwam hoofdzakelijk voor op boerderijen en in het wild. Een sterk ras wat kon overleven in allerlei, vaak barre, omstandigheden. De kat heeft een dikke vacht ontwikkeld die waterafstotend en olieachtig is. Het blijft een vraag hoe langharige katten in Siberië zijn gekomen. Waarschijnlijk zijn ze in de 16e eeuw meegenomen toen het land werd bewerkt. Wel heeft onderzoek uitgewezen dat het langhaar gen het meeste voortkwam in de buurt van Sint Petersburg.

Volgens verhalen zou in de 18e eeuw in Sint Petersburg de Siberische kat een rattenplaag verdreven hebben. De Siberische katten verschenen ook bij/rond kloosters waardoor deze kat een mystieke allure kreeg. De katten waren zeer loyaal tegenover de monniken en geliefd gezelschap. De katten zouden langs de hoge lichtbogen lopen daarbij gebruik makend van hun snelheid, sterkte en hun behendigheid.

Nadat het communistische regime ten val was gebracht, werd pas erkend en herkend dat de Siberische kat een apart ras was.
Voor die tijd mocht er niet gefokt worden met katten en mocht er (bijna) niet gereisd worden buiten de grenzen van de Sovjet Unie. De Siberische kat was dan ook niet eerder op shows geweest. Toen eenmaal fokkers/liefhebbers op shows kwamen met deze katten constateerden de keurmeesters dat deze kat niet een Noorse boskat, een Maine Coon of een andere boskat was maar echt een apart ras.

De Siberische kat is ook een relatief groot en stevig ras. De kop is meer afgerond dan die van de Maine Coon en de Noorse Boskat. Een Siberische kat heeft een licht gebogen profiel. De oren zijn middelgroot en breed geplaatst. De staart is middellang.

Voordat het ras werd erkend hadden, naast de keurmeesters, ook andere mensen met grote kennis op dit gebied de katten goed bekeken. Hierna volgde pas een eerste officiële rasbeschrijving en rasstandaard in 1987.

De kat Roman een bruine tabby met wit stond model voor het rasstandaard.
Terwijl op internet ook te vinden is dat er 2 katten model hebben gestaan.
De eerder genoemde Roman en Mars, een blue tabby point met wit.
De Kotofei Cat Club in Moskou ontwikkelde de eerste rasstandaard.

De rasbeschrijving en de rasstandaard zijn diverse keren aangepast. Dit is ook logisch want wij moeten niet vergeten dat de Siberische kat in heel Rusland voortkwam.
De katten leefden in verschillende gebieden en onder verschillende omstandigheden zoals het klimaat. Dat er uiterlijke verschillen waren (ontstaan) is dan ook een gevolg van de verschillende leefomgevingen en de “keuzes” binnen het ras om zich voort te planten.

In de jaren 90 accepteerde langzaam aan de diverse kattenverenigingen het “nieuwe” ras. Als een erkend ras is de Siberische kat dus nog vrij jong terwijl de oorsprong van dit ras al heel oud is. De allereerste beschrijving van een Siberische kat dateert al van het jaar 1.000!