Of het onschuldige coronavirus in het lichaam van de kat muteert tot FIP hangt af van een aantal factoren. Onder andere de virusstam, de genetisch-bepaalde afweer van de kat, andere virusinfecties (FIV, FeLV) en het doormaken van stress (zoals teveel katten in een groep, dracht en geboorte, verhuizing, naar nieuwe eigenaar, andere kat in de groep) spelen een belangrijke rol. Katten die jonger zijn dan 2 jaar of ouder dan 10 jaar kunnen eerder FIP ontwikkelen.
Besmetting
Katten die besmet zijn met het coronavirus kunnen het virus uitscheiden via de ontlasting, speeksel en de urine. Andere katten kunnen het virus via de neus en/of bek opnemen. Iedere kat kan in contact komen met dit onschuldige coronavirus en daar wat diarree van hebben, maar niet iedere kat ontwikkelt FIP.
Besmettelijk
Wanneer in een groep katten FIP optreedt beperkt de ziekte zich vaak tot een enkele kat. Het virus lijkt zich niet gemakkelijk te verspreiden. Het is mogelijk dat het virus, dat door deze kat wordt uitgescheiden, niet meer besmettelijk is voor andere katten. Een andere theorie is dat andere katten wel besmet worden door het virus maar dat zij voldoende bescherming hebben omdat zij antilichamen hebben tegen het onschuldige coronavirus. Er zal in de komende jaren meer onderzoek gedaan moeten worden om meer te weten te komen over FIP.
Twee vormen van FIP
- De natte vorm
Dit is de acute vorm waarbij kleine bloedvaten vocht gaan lekken en er vrij vocht in de buikholte en/of borstholte ontstaat. Dit vocht is vaak geel en dradentrekkend (ten gevolge van een hoog eiwitgehalte en fibrine). Katten met deze vorm van FIP zijn erg ziek. Ze hebben vaak hoge koorts en een dikke buik. Ze kunnen benauwd zijn wanneer er vocht in de borstholte aanwezig is.
- De droge vorm
Dit is de chronische vorm waarbij er in verschillende organen door het hele lichaam kleine ontstekingshaarden ontstaan. Veel voorkomende organen zijn de lever, de nieren, de ogen en de hersenen.
Symptomen
- Slecht eten
- Koorts
- Slechte vacht
- Lusteloosheid/sloomheid
- Slechte groei
- Vermageren
- Oogontsteking
- Dikke volle buik door vocht in de buik (ascites)
- Benauwdheid door vocht in borstholte (hydrothorax)
- Gele slijmvliezen en huid (icterus of geelzucht) als de lever is aangetast
- Braken en diarree
- Epileptische aanvallen, wanneer er ontstekingen in de hersenen zijn. Soms valt de eigenaar alleen een gedragsverandering op.
- Nystagmus (trillen van de ogen)
- Neurologische verschijnselen (verlammingen)
- Bij jonge katten zie je vaak een groeiachterstand.
Diagnose
Met bloedonderzoek zijn antilichamen tegen het coronavirus te meten; de zogenaamde titer. Echter deze bloedonderzoeken kunnen geen onderscheid maken tussen antilichamen tegen het onschuldige coronavirus en antilichamen tegen het ‘FIP’-virus. De aanwezigheid van antilichamen in het bloed zegt dus niets over het wel of niet hebben van FIP. Het betekent alleen dat de kat een keer in zijn leven in aanraking is geweest met een coronavirus.
Door middel van ander bloedonderzoek kun je aanwijzingen krijgen dat er FIP in het spel is, echter geen van deze onderzoeken is specifiek voor een FIP besmetting.
Door middel van bloedonderzoek is wel vast te stellen of er sprake is van een chronische ontsteking in het lichaam. Een bepaald deel van de ontstekingseiwitten (met name gamma-globulines) in het bloed zal gaan stijgen. Helaas is dit niet specifiek voor FIP omdat ook bij andere chronische ontstekingen deze fractie verhoogd kan zijn.
Helaas is er op dit moment geen bloedtest om FIP met zekerheid vast te stellen. Het blijft bij een waarschijnlijkheidsdiagnose. Het klinisch beeld van de kat in combinatie met een verhoging van de gammaglobuline is wel zeer suggestief voor FIP, vooral als er geel draden trekkend vocht in de buikholte aanwezig is.
Behandeling
Helaas is FIP niet te behandelen. De meeste katten die verdacht zijn van FIP overlijden. Bij de natte vorm gaat dit vaak binnen enkele dagen tot weken en bij de droge vorm binnen een aantal maanden tot jaren.
Door middel van medicijnen die het immuunapparaat onderdrukken (onder andere prednison) kunnen de symptomen van FIP verminderd worden. Secundaire problemen zoals ontstekingen, koortsaanvallen, nierfalen, leverfalen of epilepsie dienen symptomatisch behandeld te worden.
Voorkomen
Zoals uit bovenstaande blijkt, dient het voorkomen van FIP vooral gebaseerd te zijn op het voorkomen van infectie met het coronavirus. Het is dus van belang om de kans op infecties en de infectiedruk te verkleinen. Omdat ook stress een belangrijke rol lijkt te spelen in het ontwikkelen van FIP is het belangrijk om stress zoveel mogelijk te voorkomen.
Heel belangrijk is hygiëne. Vooral rond de kattenbak is dit belangrijk. Verschoon de kattenbak dagelijks en zorg ervoor dat de omgeving niet besmet wordt met ontlasting. Bij diarree is dit nog belangrijker. Was de bakken goed uit met huishoudelijke reinigers. Zet de kattenbakken niet in de buurt van de eet en drinkbakjes. Neem niet teveel katten in een te kleine ruimte. Huisvest de katten in kleinere groepen van 3-4 katten en zorg voor optimale omstandigheden zoals goede voeding, frisse lucht en aandacht. Dit voorkomt stress en vermindert de infectiedruk.
Houd groepen katten constant qua samenstelling en introduceer liever geen nieuwe katten. Dit geldt niet alleen voor katten die in groepen leven (pension/asiel) maar ook voor katten die in een gewoon huishouden wonen. Vermijd stresssituaties zoals shows en tentoonstellingen. Zorg voor goede voeding.
Advies
Raak niet gelijk in paniek als u een kat heeft die van FIP verdacht is. De verdachte kat zal niet gelijk uw hele cattery besmetten. Het belangrijkste is dat u stress situatie uit de weg gaat en de hygiene zo goed mogelijk houdt. Het is verstandig gedurende 3-4 maanden de volgende maatregelen te nemen:
- Katten met verdachte symptomen scheiden van de overige katten.
- Geen nieuwe katten in huis te nemen.
- Niet met de katten naar shows en tentoonstellingen te gaan.
- Niet met de katten te fokken, geen buitendekkingen laten uitvoeren.
- Poezen met kittens te scheiden van de rest van de katten.
- Zorg voor goede voeding.
- Extra aandacht besteden aan kittens en drachtige poezen. Laat de kittens en drachtige poezen niet in de groep zitten. Zet moederpoes dus voor de bevalling apart en laat de kittens ook niet meer in de koppel. De enige infectiebron is dan de moeder zelf. Speen de kittens op 5-6 weken en houdt ze apart van de andere katten.
Bron: Diergeneeskundig Centrum