Besmetting treedt voornamelijk op door directe overdracht van het virus via bijtwonden (speeksel). Dit houdt in dat vooral (ongecastreerde) katers risico lopen omdat ze meer territoriale agressie vertonen. Ook het in de nek bijten bij de dekking kan overdracht van het virus bewerkstelligen. Vooral in cattery’s is dit de manier van overdracht. Daarnaast kunnen kittens in principe via de placenta en de moedermelk geïnfecteerd worden, dit gebeurt echter (bijna) alleen als de moeder besmet wordt terwijl ze dragend of lacterend is.
Symptomen
Een infectie met FIV leidt tot onderdrukking van het immuunapparaat. Hierdoor treden makkelijker secundaire infecties op die minder goed en adequaat door de kat kunnen worden aangepakt. De ziekte verloopt in een aantal stadia.
1. Het eerste stadium is de acute fase. Deze treedt vanaf 4 weken na infectie op. Hierbij kunnen de katten ziek zijn maar dat hoeft niet. Vaak wordt alleen wat koorts gezien. Deze fase kan tot 4 maanden duren.
2. Stadium van de asymptomatische drager. Dit is het stadium waarin er geen klachten worden gezien. De kat is een drager van het virus zonder daarvan ziek te zijn. De kat kan in deze fase wel andere katten besmetten! Deze fase kan verschillende maanden tot jaren duren.
3. Stadium van klinische klachten.
Dit is de fase van allerlei vage klachten:
- Steeds terugkerende koorts
- Oogontsteking
- Vermagering
- Verminderde eetlust
- Tandvleesontsteking
- Diarree
- Benauwdheid
Katten in dit stadium overlijden meestal binnen een jaar.
Diagnose
Deze wordt met zekerheid gesteld door bloedonderzoek. Hierbij worden antilichamen tegen het virus in het bloed van de kat aangetoond. Deze test, de zogenaamde SNAP test, wordt ook regelmatig uitgevoerd bij gezonde raskatten waarmee gefokt wordt. Deze test is een duo-test, ook een eventuele infectie met kattenleukemie (FeLV) wordt aangetoond.
Behandeling
Kattenaids is helaas niet te genezen. De therapie bestaat uit het onderdrukken van de secundaire infecties met antibiotica en ontstekingsremmers voor zolang het duurt. Uiteindelijk zal iedere kat met FIV hieraan overlijden. Er is momenteel in Nederland nog geen vaccin beschikbaar tegen FIV.
Het is erg belangrijk dat katten waarbij FIV is gediagnosticeerd geen andere katten kunnen besmetten. Dit betekent dat ze alleen gehuisvest moeten worden en dat ze ook niet meer naar buiten mogen. Dit ter bescherming van andere katten!
Voorkomen
Het risico op infecties met FIV is het kleinst bij katten die binnen worden gehouden. Katten die in een groep leven, goed met elkaar overweg kunnen en dus niet veel vechten lopen ook minder kans op infectie. Bij zwerfkatten en ongecastreerde katers komt FIV veel vaker voor. Tijdig castreren en steriliseren is dus zeer zinvol.
Katten die in grotere groepen worden gehouden, bijvoorbeeld in catteries of in dierenasiels/pensions dienen regelmatig gecontroleerd te worden. Positieve dieren dienen geïsoleerd te worden van de negatieve katten.
Wordt een nieuwe kat geïntroduceerd in een bestaande groep dan is het verstandig deze kat eerst te testen alvorens hij in de groep mag. De kat zal dan eerst 4 weken in quarantaine (apart gehouden van de rest) moeten en daarna kan bloedonderzoek plaatsvinden.
Bron: Diergeneeskundig Centrum